maandag 30 augustus 2021

Krak!

Ik kwam dit filmpje nog tegen in mijn foto verzameling. Een wilg  die ik ooit als stekje heb meegenomen uit Oostenrijk. Geen Nederlands materiaal dus! Helaas heb ik door omstandigheden mijn verzameling op moeten geven. Maar dit was zeer waarschijnlijk een Salix euxina. Alle determinatiekenmerken klopten destijds.

Als je een mogelijke turkse kraakwilg (Salix euxina) aan het determineren bent en je hebt niet echt een referentie van wat er bedoelt wordt met het makkelijk afbreken van twijgen. Ik heb hier zelf ook mee lopen puzzelen. Vele vele twijgen heb ik afgebroken zonder goed te beseffen wat "krak" inhield, totdat ik een keer een tak van dit exemplaar naar me toe haalde. Hij brak af voordat ik er erg in had.

Maar goed, "de kraak uit kraakwilg", zie het filmpje. Let op! ik heb de top van de twijg beet tussen duim en wijsvinger en buig het langzaam naar beneden. Geen kracht! Ik heb er verder niets aan ge-edit dus vliegtuig geluid krijg je er ook een beetje bij... excuses daarvoor. 



vrijdag 16 september 2016

Kleur

Ik wil wat knutselen. Een eenvoudige ronde houten hamer voor wat houtbewerking experimenten. En daarvoor heb ik mijn oog laten vallen op een stammetje van een Salix daphnoides uit mijn collectie. Na het zagen wil ik de bast eraf halen. De sapstromen zijn nog actief dus je pelt het er makkelijk af. Maar die kleur van het floëem, de binnenkant van de bast! Mooi toch!

Ik had er eerst overheen gelezen, maar; Skvortsov gebruikt / meldt deze kleur in zijn sleutel. Pagina 224 key to species van de sectie Daphnella wordt het genoemd om onderscheidt te maken tussen S. kangensis en de andere wilgen in deze sectie (binnen deze sleutel). Deze andere wilgen zijn onder andere S. daphnoides en S. acutifolia. Keuze is tussen bast whittish en shoot and particularly root bast bright lemon yellow.

Het was al laat aan het worden, maar nog net geen schemering. Ik had nog net licht genoeg om snel deze foto te maken. Opmerkelijke kleur. Foto genomen op 14-09-2016.
Skvortsov, Alexei K., Willows of Russia and adjacent countries, Taxonomical and Geographical revision. Joensuu: University of Joensuu, 1999.

dinsdag 30 augustus 2016

Salix miyabeana

Als je (anno 2015 2016) op het internet zoekt naar deze wilgensoort is er maar zeer weinig informatie over te vinden. Een duidelijke afbeelding, een vindplaats. In Europa komt de soort niet voor. Of.......

Wilgen zijn lastig te determineren. Je moet ze eigenlijk een heel jaar observeren en de eigenschappen verzamelen om door de sleutels te komen. Moment opnames kunnen je verrassend misleiden en je moet niet te snel in de verleiding komen iets uit te maken voor een hybride. En soms moet je er een 2e jaar nog weer eens naar kijken om een eigenschap te heroverwegen of een interpretatie beter te duiden. Of omdat je misschien iets gemist hebt. Geldt overigens niet alleen voor de wilg uit de titel.

Ik heb in mijn verzameling een wilg waarvan ik lang geen idee had wat het voor soort was. Hij, het is een mannelijk exemplaar, zou een kruising zijn en heeft me al geïnspireerd tot het maken van een kruising tussen de bittere wilg Salix purpurea en een katwilg Salix viminalis. Maar ik herkende hem er niet in terug. 

In de loop van 2015 kwam het idee op om het van een andere kant te gaan bekijken. Stel nu eens dat het geen kruising is! De wereld is tenslotte veel groter dan Nederland en elders komen soorten voor die we hier nog nooit gezien hebben. Wat dat betreft ligt Nederland toch een beetje op de rand van de wilgen wereld. Verder groeien er wel veel maar is het qua soortenrijkdom niet zo heel bijzonder. Zodoende ontbreekt het ons hier een beetje aan oefen- en referentie materiaal als het gaat om soorten bestemmen.
Ik had eerder al gezien dat de bloemen in de katjes 2 meeldraden hebben die over hun hele lengte vergroeid zijn. Het ziet er dus uit als 1 dikke meeldraad met 2 helmknoppen.
Ik besloot het werk van Skvortsov te gaan raadplegen. Dat werk beslaat een groot deel van de wereld, En dus een goede kans dat mijn wilg er ook in stond.
Via de "key to sections", de sleutel naar de verschillende secties binnen het geslacht Salix, kwam ik uit bij de sectie Helix. Binnen deze sectie komt deze vergroeide meeldraad meer voor. Salix purpurea, de ons bekendere bittere wilg, hoort bijvoorbeeld ook tot deze sectie.
Volledig determineren is er nog niet bij. Maar ik lees me vast in zodat ik de sleutel begrijp en ik door krijg op welke eigenschappen ik zal moeten letten. Zodoende kan ik in de loop van de tijd alle kenmerken afwerken. Voor het determineren van wilgen moet je geduld hebben. De diverse determinatie kenmerken uiten zich verspreidt over het jaar en je moet veel observeren. Kijken, kijken en nog eens kijken. Wat herbarium materiaal drogen, aantekeningen en foto's maken om nog eens terug te kunnen kijken.

Verder was het nog een soort van handicap dat ik het met een enkel individu moest doen en niet met een populatie. In een populatie zou je ook te maken hebben met vrouwelijke exemplaren en zul je meer informatie kunnen gebruiken over het habitat waarin de soort voorkomt. Nu had ik alleen een enkel mannelijk exemplaar, een kloon. Daardoor zijn de aanwijzingen, in de determinatiesleutels, met betrekking tot de vrouwelijke bloeiwijze onbruikbaar. En is het soms lastiger een besluit te nemen. Maar onmogelijk was het niet helemaal. Zo moest ik bij Skvortsov bijvoorbeeld meerdere paden te volgen. Gelukkig is de sleutel niet extreem groot.

Overigens had ik al snel een idee welke wilg een potentiële kandidaat zou kunnen zijn. Een soort die onder andere in Japan voorkomt. Maar afbeeldingen vinden ging niet zo makkelijk. Een Japanse vriend die in het japans het internet afzocht kwam met een aantal motiverende en inspirerende afbeeldingen aan. En ook een kweker in Canada had er in z'n sortiment. Maar ik heb netjes de determinatie afgemaakt en geduld gehad. Het moest tenslotte weer voorjaar worden om weer katjes te hebben en zomer voor volwassen bladeren en steunblaadjes. Verder ben ik op zoek gegaan naar een engelstalige sleutel van japanse wilgen en een sleutel voor chinese wilgen. In China komen veel soorten voor en ik wilde meerdere opties uitproberen, vandaar.
De chinese sleutel leide me ook naar de sectie Helix, maar bracht verder geen duidelijkheid. De japanse sleutel bracht me rechtstreeks naar Salix miyabeana.

En dan heb je een naam. Maar geen referentie materiaal om iets te kunnen verifiëren. Een bezoek aan het rijksherbarium Naturalis leverde helaas niets op. Uiteindelijk de stoute schoenen aangetrokken en een email met een hele reeks foto's gestuurd naar een botanicus in Japan, met de vraag of hij er een Salix miyabeana in herkende.
Tot mijn grote vreugde. Antwoord! Bevestiging! Mijn determinatie klopt!
Het is een Salix miyabeana Seemen subsp. miyabeana.
Ik ben best trots op mezelf. De "subsp." is er nog aan toegevoegd door de japanse botanicus. Al staat de subspecies ook vermeld in de japanse sleutel. "Seemen" is naar Karl Otto von Seemen de botanist die Salix miyabeana ooit benoemd heeft.

Ik heb nog een paar open eindjes. Zo is het mij (nog) niet gelukt om huidmondjes (stomata) te vinden op de bovenzijde van het blad, zoals beschreven in de sleutel van Skvortsov. Ik weet ook niet of dit een eigenschap is die zich alleen maar uit afhankelijk van milieuomstandigheden. Ik weet het gewoon niet.
Verder is het me niet gelukt om de beharing te vinden aan de basis van de meeldraad, zoals beschreven in de japanse sleutel. Ik weet ondertussen wel waar ik naar moet zoeken. De bloempjes van deze wilg zijn wat lastig uit het katje te prepareren. Ze zijn ontzettend dicht behaard en bleven de hele tijd aan mijn scalpel, pincet of prepareernaald hangen. Het is me gewoon niet gelukt het goed in beeld te krijgen. Verder moet de belichting ook kloppen.

Maar hoe Salix miyabeana hier nu terecht is gekomen.....?

En dan natuurlijk wat foto's.

Uitgeprepareerd bloempje. Dit exemplaar is al uitgebloeid waardoor de helmhokjes wat verkleuren. Op de foto onder het schutblaadje (bract). Het witte ding van links naar rechts is de dubbele vergroeide meeldraad (stamens 2 connate). De helmhokjes zijn al wat aan het verpieteren. Het kromme friemeldingetje linksboven is de honingklier (nectary). Wat ik hier niet zichtbaar kan maken is dat aan de basis van de meeldraad nog miniscule beharing moet zitten.

Het katje. In de bloeiperiode kunnen op het katje diverse bloeistadia worden aangetroffen. Let op de dichte beharing, de ronde rand en kleur van de schutblaadjes.

Een twijg zo eind mei. Bij dit wat rustiger groeiende twijgen verschenen de steunblaadjes (stipulen) pas in juni. Het jonge groeiende blad is opgerold (young leaves revolute along margin).

En de onderkant van het blad.


Beeld van meerdere scheuten bij elkaar. Ik trek de tak wat naar beneden voor de foto.
Een snelgroeiend langlot met de zeer typische steunblaadjes (stipulen).

bloemknoppen in de winter, december 2015.
Gewone knoppen in de winter, december 2015.
Twijg met bloem en gewone knoppen.

Dank aan Prof. Hiroyoshi Ohashi en Keisuke.


Gebruikte literatuur en links:
Skvortsov, Alexei K., Willows of Russia and adjacent countries, Taxonomical and Geographical revision. Joensuu: University of Joensuu, 1999.

Kunio Iwatsuki, David E. Boufford, Hideaki Ohba, Flora of Japan volume IIa, Kodansha, 2e print, 2007.

http://www.efloras.org/florataxon.aspx?flora_id=2&taxon_id=10787


vrijdag 29 juli 2016

Zaailingen Salix pentandra

Even een korte update over de Salix pentandra zaailingen uit eerder bericht. Ze leven bijna allemaal nog. Groei snelheid is wel erg wisselend. De nieuwere bladeren zijn wel steeds meer glanzend dan de oudere bladeren, waardoor ze meer en meer de typische pentandra look krijgen. Een tweetal foto's voor een indruk.

28 juli 2016. Dit zijn eerlijk gezegd wel mijn mooiere exemplaren.

28 juli 2016. Soms staan er meerdere in een pot. Hier staan er bijvoorbeeld 4 in een pot. Ik heb ze niet meer gedund. Ik wil ze binnenkort in de volle grond wat meer ruimte geven. Zo hoop ik meerdere individuen te hebben waar ik later eventueel weer stekken af kan halen.

dinsdag 26 juli 2016

Nog een keertje boswilgen stekken.

Ik had al eens geschreven over het stekken van de boswilg (Salix caprea). Ook afgelopen winter heb ik er weer een aantal gestekt. En wilde mijn ervaringen delen.

Ik was vrij laat met stekken, zo eind november begin december 2015. De bomen verloren vorig jaar vrij laat hun blad en ik wilde de wilgen wel de kans geven normaal in winterrust te gaan. Bij een enkel exemplaar waarvan het blad al vrij los zat heb ik het handmatig verwijderd. Verder heb ik ook een stek genomen van een oudere struik waar ik geen snelgroeiende twijgen in vond. Zodoende ook eens stek genomen van minder sterk gegroeide scheut. Stekken heb ik gezet in een mengsel van oude potgrond en zand uit de tuin. De potgrond ligt al een jaar of wat buiten en is deels overgroeid, maar kan nog veel vocht vasthouden en voldoet als groeimedium.
De stekken hebben uiteindelijk de gehele winter buiten gestaan op een enigszins beschutte plek. Ik heb ze in mijn herinnering maar 1x water water gegeven. Eind maart 2016 begonnen de eerste stekken uit te lopen. Geen enkele stek is afgestorven gedurende de winter.
Ik was van plan om ze dit jaar toch wat langer in de pot door te laten groeien, zodat ze toch wat forser zijn als ze geplant worden. Daarvoor zal ik ze wel moeten bemesten. Vorig jaar heb ik een aantal bewortelde stekken in de volle grond geplant en een paar in de pot gehouden. Uiteindelijk waren degenen die in de pot doorgroeiden wel het stevigst. Verder zijn van de stekken die ik uitgeplant had er diverse de winter niet doorgekomen. Terwijl degenen, die ik in de pot had door laten groeien en aan het begin van de winter heb geplant, prima uitlopen.
Alles lijkt zijn voor en nadelen te hebben en ik ben nog een beetje zoekende. Planten in de volle grond hebben in principe meer voeding tot hun beschikking, maar lijken gevoelig voor weersomstandigheden, vooral droge periodes. Planten in pot moet je weer voeding geven en moet je goed in de gaten houden. Ook dan is uitdroging een gevaar. Ik geef planten in pot vaak een badje zodat de kluit goed water op kan nemen. Vaak voor een minuut of 10 tot 20, daarna laten uitlekken.
Overigens heb ik in het verleden ook wel grote stukken langlot van ongeveer een meter direct hun plek gestekt. En dat ging weer wel goed. Dat was overigens in een natte winter.
13 april 2016. Stekken zijn al wat aan het uitlopen.

Op de foto de linker 2 potjes zijn de stekken van een wat oudere struik. Aan deze struik vond ik geen snelgroeiende scheuten en of langlot. Duidelijk is te zien dat het "andere" twijgen zijn. Verder hebben ze ook geen duidelijke knoppen. 

Maar ondanks dat er geen knoppen zijn lopen de stekken wel uit op adventief knoppen. Althans 2 van de 6 stekken laten groei zien. En het gaat duidelijk minder enthousiast als de stekken genomen van de sterker gegroeide scheuten.  Verder moet ik eerlijk toegeven dat ik me niet herinner of ik hier de bloemknoppen heb uitgebroken. Ik vermoed van wel. Uiteindelijk overleeft maar 1 van deze 6 stekken. Snel gegroeide scheuten lijken beter geschikt om te stekken dan traag gegroeide scheuten. Heb je geen snelgroeiende scheuten. Neem dan wat meer stekken om uiteindelijk je plant te krijgen.

27 april 2016. Uitlopen van boswilg stek op een adventief knop. Dit is een een stek van een traag groeiende scheut!

dinsdag 24 mei 2016

Van zaad tot plantje, de laurierwilg.

Dit is een klein experiment om een indruk te krijgen hoe de kieming van de laurierwilg, Salix pentandra, eruit ziet. Dit omdat bij de laurierwilg dingen iets anders verlopen dan bij de meeste andere wilgen hier in Nederland.
Bij de meeste andere soorten wilgen is er vroeg in het voorjaar bloei. Na een dag of 40 is het zaad rijp en wordt het los gelaten. Kiemrust is er niet, dus zodra het zaad op een gunstige plek land begint de kieming.  En in de loop van het jaar groeit het uit tot een kleine plant.
De laurierwilg bloeit wat later in het jaar en laat haar zaad los in het najaar.
Ik was vooral nieuwsgierig naar of het zaad kiemrust kent en hoe het de winter door komt.

Wat ik heb gedaan en waargenomen.
Bestuiving; zo vanaf 3 mei 2015 stonden bij mij de laurierwilgen in bloei. Ik heb een grote vrouwelijke struik en wat stekken waar mannelijk exemplaren tussen bleken te zitten. Dit was ook de eerste keer dat ik een mannelijke bloeiwijze zag, maar dat terzijde. Ik heb in de vrouwelijke struik een aantal katjes gelabeld en deze met pollen van de stekken bestoven. Heb hiervoor onder ander met pollen aan een penseel heen en weer gelopen want ze stonden niet naast elkaar. Bovendien openen niet alle meeldraden van de mannelijke katjes zich tegelijk. Later toen de katjes ver openstonden deze ook wel geplukt en langs de vrouwelijke katjes geveegd.
Na de bloei was het wachten, ik had geen idee wanneer ik het zaad kon verwachten.  Uiteindelijk werd het zaad losgelaten op 21 en 22 september 2015. Gedurende de zomer sprong er wel eens een zaaddoosje open, maar voor zover ik na kon gaan kwam er geen kiemkrachtig zaad vrij.

23 september 2015. Het zaad is losgelaten. De donkere puntjes zijn de zaadjes. Het witte spul is het zaadpluis waarmee de zaadjes normalitair door de wind meegenomen worden.

24 september 2015 heb ik gezaaid in een kleine maat bloempotjes. Het pluis met zaad vastgeplakt op het groeimedium. Dit op een koele lichte plek weggezet in een koude kas.  De bloempotjes in een melkwitte plastic bak met deksel tegen uitdroging. Buiten verwachte ik teveel problemen met slakken en wateroverlast. Zo hoop ik dan enigszins de natuurlijke kiem omstandigheden na te bootsen terwijl ik goed in de gaten kan houden wat er gebeurt.

24 september 2015. Zaaien doe ik door het pluis met de zaadjes vast te plakken op het groeimedium

Het zaad begint gelijk te kiemen. Al ontwikkelt het zich veel langzamer dan wat ik eerder bij andere gezaaide wilgen zag. Rond 25 oktober 2015 hebben de meeste kiemplantjes naast hun 2 kiemblaadjes ook 1 "echt" blad. Rond 27 november 2015 zijn er vaak 2 echte blaadjes.  Maar lengte groei heeft nauwelijks plaats gevonden. Plantjes zijn nog geen centimeter hoog.

18 november 2015.

Gedurende december zie ik de blaadjes vergelen en verdwijnen. Eerlijk gezegd had ik de indruk dat de plantjes afstierven.
Maar! 28 januari 2016 blijken de plantjes allemaal nog te leven! Op miniscule steeltjes verschijnen kleine groene puntjes. Inspectie met een loupe geeft duidelijkheid. Ze lopen inderdaad uit. Vaak hangen de oude blaadjes dood, verdort en schimmelig langs het steeltje. Blijkbaar zijn deze jonge plantjes al in staat om in winterrust te gaan. Ik zorg ervoor dat ze een lichtere plek krijgen zodat ze optimaal van het daglicht kunnen profiteren.  Ze stonden wat in een beschaduwde hoek.

2 februari 2016. Nog geen centimeter groot lopen de plantjes uit. Nog herkenbaar zijn de oude blaadjes van vorig jaar.

Ik heb er geen idee van hoeveel de kiemplantjes van de laurierwilg aan milieu omstandigheden kunnen verdragen. Uiteindelijk was de winter van 2015 2016 erg zacht in Nederland. Maar het lijkt erop, dat het in winterrust gaan op jonge leeftijd prima gaat.
Omdat ik de laurierwilg niet ken in zijn natuurlijke leefmilieu, wil ik verder niet ingaan over het waarom de laurierwilg dit zo doet. Ikzelf ken eerlijk gezegd geen enkele echt wilde laurierwilg, laat staan een wilde zaailing. Helaas! Maar het fascineert me wel.
Ik ga de plantjes uiteraard proberen op te kweken.

donderdag 7 april 2016

Salix Humboldtiana

Laatst heb ik een vriend in Argentinië bezocht. Daarbij wilde ik uiteraard ook proberen de Salix humboldtiana te leren kennen. Het is voor zover ik weet de enige inheemse wilg in Argentinië.
Salix humboldtiana is een vertegenwoordiger van de sectie HUMBOLDTIANAE, of het subgenus Protitea. Is afhankelijk van welke sleutel/classificatie die je gebruikt.
Kenmerkend voor deze sectie zijn de knopschubben. Knopschubben zijn in principe bladeren die wat van vorm en functie zijn veranderd. Bij andere secties zijn de knopschubben vergroeid tot een soort van kapje. Het blad is als het ware opgerold om de inhoud van de knop heen en langs de rand weer vergroeid. Bij de sectie HUMBOLDTIANAE is de bladrand niet vergroeid maar liggen de bladranden los over elkaar heen. Deze overlappende randen liggen aan de stengelkant van de knop. Om het te zien moet je een knop er dus eigenlijk af halen. Ik heb deze eigenschap mogen zien maar het was te klein om te fotograferen. Ik heb een loupe (10x) gebruikt om het te bekijken.

Het was even zoeken. Ik heb in Argentinië Bariloche en Buenas Aires bezocht. Bij Bariloche veelvuldig een andere wilg aangetroffen die me sterk de indruk gaf zeer homogeen te zijn. Ik vermoed iets wat zichzelf kloont en spontaan uitbreidt. Waarschijnlijk iets van S. x fragilis. 
Niet echt relevant, maar toch een foto van hem of haar.
 
Detail knop en steunblaadje. Steunblaadjes die overigens vrij makkelijk loslieten. Foto: Joaquin Foressi.

Foto: Joaquin Foressi

Na enig navragen en speuren bleken de dichtsbijzijnde exemplaren van Salix humboldtiana ongeveer 200 km verderop te staan. Ongeveer daar waar we net 2 dagen eerder waren geweest. Gelukkig vond mijn reisgenoot uit dat ze ook voorkwamen in het "Reserva Ecológica Costanera Sur" bij Buenas Aires. En daar waren ze inderdaad makkelijk te vinden. Bij deze wil ik Alejandro, Victor en Joaquin ontzettend bedanken voor hun speurwerk en advies. En voor haar speurwerk eerder in Costa Rica, dank aan Arlette.
Even voor het idee, we waren daar 6 maart 2016, Nazomer in Argentinië, zuidelijk halfrond.

En natuurlijk wat foto's van Salix humboldtiana. 

Nog onrijpe zaaddoosjes. Foto: Joaquin Foressi.


 
Close up zaaddoosjes. Foto: Joaquin Foressi.



Het kenmerkende lange smalle blad. Foto: Joaquin Foressi.

Detail bladrand. Foto: Joaquin Foressi.

Close up knop. Foto: Joaquin Foressi.