dinsdag 30 augustus 2016

Salix miyabeana

Als je (anno 2015 2016) op het internet zoekt naar deze wilgensoort is er maar zeer weinig informatie over te vinden. Een duidelijke afbeelding, een vindplaats. In Europa komt de soort niet voor. Of.......

Wilgen zijn lastig te determineren. Je moet ze eigenlijk een heel jaar observeren en de eigenschappen verzamelen om door de sleutels te komen. Moment opnames kunnen je verrassend misleiden en je moet niet te snel in de verleiding komen iets uit te maken voor een hybride. En soms moet je er een 2e jaar nog weer eens naar kijken om een eigenschap te heroverwegen of een interpretatie beter te duiden. Of omdat je misschien iets gemist hebt. Geldt overigens niet alleen voor de wilg uit de titel.

Ik heb in mijn verzameling een wilg waarvan ik lang geen idee had wat het voor soort was. Hij, het is een mannelijk exemplaar, zou een kruising zijn en heeft me al geïnspireerd tot het maken van een kruising tussen de bittere wilg Salix purpurea en een katwilg Salix viminalis. Maar ik herkende hem er niet in terug. 

In de loop van 2015 kwam het idee op om het van een andere kant te gaan bekijken. Stel nu eens dat het geen kruising is! De wereld is tenslotte veel groter dan Nederland en elders komen soorten voor die we hier nog nooit gezien hebben. Wat dat betreft ligt Nederland toch een beetje op de rand van de wilgen wereld. Verder groeien er wel veel maar is het qua soortenrijkdom niet zo heel bijzonder. Zodoende ontbreekt het ons hier een beetje aan oefen- en referentie materiaal als het gaat om soorten bestemmen.
Ik had eerder al gezien dat de bloemen in de katjes 2 meeldraden hebben die over hun hele lengte vergroeid zijn. Het ziet er dus uit als 1 dikke meeldraad met 2 helmknoppen.
Ik besloot het werk van Skvortsov te gaan raadplegen. Dat werk beslaat een groot deel van de wereld, En dus een goede kans dat mijn wilg er ook in stond.
Via de "key to sections", de sleutel naar de verschillende secties binnen het geslacht Salix, kwam ik uit bij de sectie Helix. Binnen deze sectie komt deze vergroeide meeldraad meer voor. Salix purpurea, de ons bekendere bittere wilg, hoort bijvoorbeeld ook tot deze sectie.
Volledig determineren is er nog niet bij. Maar ik lees me vast in zodat ik de sleutel begrijp en ik door krijg op welke eigenschappen ik zal moeten letten. Zodoende kan ik in de loop van de tijd alle kenmerken afwerken. Voor het determineren van wilgen moet je geduld hebben. De diverse determinatie kenmerken uiten zich verspreidt over het jaar en je moet veel observeren. Kijken, kijken en nog eens kijken. Wat herbarium materiaal drogen, aantekeningen en foto's maken om nog eens terug te kunnen kijken.

Verder was het nog een soort van handicap dat ik het met een enkel individu moest doen en niet met een populatie. In een populatie zou je ook te maken hebben met vrouwelijke exemplaren en zul je meer informatie kunnen gebruiken over het habitat waarin de soort voorkomt. Nu had ik alleen een enkel mannelijk exemplaar, een kloon. Daardoor zijn de aanwijzingen, in de determinatiesleutels, met betrekking tot de vrouwelijke bloeiwijze onbruikbaar. En is het soms lastiger een besluit te nemen. Maar onmogelijk was het niet helemaal. Zo moest ik bij Skvortsov bijvoorbeeld meerdere paden te volgen. Gelukkig is de sleutel niet extreem groot.

Overigens had ik al snel een idee welke wilg een potentiële kandidaat zou kunnen zijn. Een soort die onder andere in Japan voorkomt. Maar afbeeldingen vinden ging niet zo makkelijk. Een Japanse vriend die in het japans het internet afzocht kwam met een aantal motiverende en inspirerende afbeeldingen aan. En ook een kweker in Canada had er in z'n sortiment. Maar ik heb netjes de determinatie afgemaakt en geduld gehad. Het moest tenslotte weer voorjaar worden om weer katjes te hebben en zomer voor volwassen bladeren en steunblaadjes. Verder ben ik op zoek gegaan naar een engelstalige sleutel van japanse wilgen en een sleutel voor chinese wilgen. In China komen veel soorten voor en ik wilde meerdere opties uitproberen, vandaar.
De chinese sleutel leide me ook naar de sectie Helix, maar bracht verder geen duidelijkheid. De japanse sleutel bracht me rechtstreeks naar Salix miyabeana.

En dan heb je een naam. Maar geen referentie materiaal om iets te kunnen verifiëren. Een bezoek aan het rijksherbarium Naturalis leverde helaas niets op. Uiteindelijk de stoute schoenen aangetrokken en een email met een hele reeks foto's gestuurd naar een botanicus in Japan, met de vraag of hij er een Salix miyabeana in herkende.
Tot mijn grote vreugde. Antwoord! Bevestiging! Mijn determinatie klopt!
Het is een Salix miyabeana Seemen subsp. miyabeana.
Ik ben best trots op mezelf. De "subsp." is er nog aan toegevoegd door de japanse botanicus. Al staat de subspecies ook vermeld in de japanse sleutel. "Seemen" is naar Karl Otto von Seemen de botanist die Salix miyabeana ooit benoemd heeft.

Ik heb nog een paar open eindjes. Zo is het mij (nog) niet gelukt om huidmondjes (stomata) te vinden op de bovenzijde van het blad, zoals beschreven in de sleutel van Skvortsov. Ik weet ook niet of dit een eigenschap is die zich alleen maar uit afhankelijk van milieuomstandigheden. Ik weet het gewoon niet.
Verder is het me niet gelukt om de beharing te vinden aan de basis van de meeldraad, zoals beschreven in de japanse sleutel. Ik weet ondertussen wel waar ik naar moet zoeken. De bloempjes van deze wilg zijn wat lastig uit het katje te prepareren. Ze zijn ontzettend dicht behaard en bleven de hele tijd aan mijn scalpel, pincet of prepareernaald hangen. Het is me gewoon niet gelukt het goed in beeld te krijgen. Verder moet de belichting ook kloppen.

Maar hoe Salix miyabeana hier nu terecht is gekomen.....?

En dan natuurlijk wat foto's.

Uitgeprepareerd bloempje. Dit exemplaar is al uitgebloeid waardoor de helmhokjes wat verkleuren. Op de foto onder het schutblaadje (bract). Het witte ding van links naar rechts is de dubbele vergroeide meeldraad (stamens 2 connate). De helmhokjes zijn al wat aan het verpieteren. Het kromme friemeldingetje linksboven is de honingklier (nectary). Wat ik hier niet zichtbaar kan maken is dat aan de basis van de meeldraad nog miniscule beharing moet zitten.

Het katje. In de bloeiperiode kunnen op het katje diverse bloeistadia worden aangetroffen. Let op de dichte beharing, de ronde rand en kleur van de schutblaadjes.

Een twijg zo eind mei. Bij dit wat rustiger groeiende twijgen verschenen de steunblaadjes (stipulen) pas in juni. Het jonge groeiende blad is opgerold (young leaves revolute along margin).

En de onderkant van het blad.


Beeld van meerdere scheuten bij elkaar. Ik trek de tak wat naar beneden voor de foto.
Een snelgroeiend langlot met de zeer typische steunblaadjes (stipulen).

bloemknoppen in de winter, december 2015.
Gewone knoppen in de winter, december 2015.
Twijg met bloem en gewone knoppen.

Dank aan Prof. Hiroyoshi Ohashi en Keisuke.


Gebruikte literatuur en links:
Skvortsov, Alexei K., Willows of Russia and adjacent countries, Taxonomical and Geographical revision. Joensuu: University of Joensuu, 1999.

Kunio Iwatsuki, David E. Boufford, Hideaki Ohba, Flora of Japan volume IIa, Kodansha, 2e print, 2007.

http://www.efloras.org/florataxon.aspx?flora_id=2&taxon_id=10787