zaterdag 14 november 2015

Kruising, het 2e jaar...

Eerder heb ik geschreven over de kruising die ik had gemaakt tussen een mannelijke katwilg (Salix viminalis) en een vrouwelijke bittere wilg (Salix purpurea).
De jonge planten heb ik in een klein hoekje geplant en verder laten groeien. Ik moet helaas een beetje woekeren met de ruimte want ik had ze graag meer ruimte gegeven, maar dat heb ik gewoon niet. Ze staan dus wat dicht op elkaar. Ik zal kijken of ik ze komende winter wat ruimer weg kan zetten.
Desondanks zijn ze goed gegroeid, wat stormen en ander noodweer overleefd en beginnen ze wat andere kenmerken te tonen. Alle planten hebben hun eigen kleine eigenaardigheden.
Zo tonen een paar planten die sterk gegroeid zijn, aan een aantal tertiare twijgjes, de bekende quasi tegenoverstaande bladstand zoals we dat kennen van de bittere wilg.

Quasi tegenovergestelde bladstand.
Verder verschilt aan de onderkant van de bladeren de tint een beetje van lichter en donkerder groen. Het blauwachtige laagje/waasje wat je bij sommige wilgen wel eens ziet heb ik (nog) bij geen enkel exemplaar gezien. Nerven zijn wat meer of minder nadrukkelijk aanwezig en ook beharing. Sommige planten lijken vrijwel kaal, zeker het oudere blad, terwijl andere behaard zijn. Over het algemeen zijn de toppen het sterkst behaard en neemt de beharing af naargelang de bladeren ouder zijn.

De meest harige van het gezelschap. Overigens zijn de haren wolachtig en niet zijdeachtig zoals je dat bij S. viminalis ziet.


Verder lijken ook de bladranden van de planten wat te verschillen. Sommige vertonen kenmerken van S. viminalis en andere hebben juist een eenvoudig gekarteld randje.

Ik ga het nog weer een jaar aankijken. Ik ben wel iets verrast over de variatie die ik zie. Ik had wat meer homogeniteit verwacht. Nu direct heb ik er niet zo heel veel meer over te melden.

donderdag 8 oktober 2015

Zaadpluis

Wilgen zaadjes zijn klein en voorzien van een harig pluis waarmee ze door de wind verspreid kunnen worden. Laatst liet de laurierwilg (Salix pentandra) uit mijn collectie haar zaad los. De laurierwilg is een wilgensoort die haar zaad in het najaar loslaat. Dit jaar gebeurde dat hier op 21 september. Er waren gedurende de zomer wel eens zaaddoosjes opengegaan, maar daar kwam geen kiemkrachtig zaad uit voor zover ik na kon gaan.
Andere wilgensoorten laten hun zaad veel eerder in het jaar los. De zaadjes moeten landen op een geschikte plek, licht, vochtig en weinig concurrentie, en beginnen te groeien.
Nu ben ik nieuwsgierig hoe de laurierwilg de winter doorkomt. Als zaad of als plantje? Zaaien dus maar weer. Ik kan nu melden dat het zaad gelijk begint te kiemen. Het groeit wat minder hard dan zaaiwerk dat ik in het verleden zag. Maar het groeit.
Verder nog een ding wat opviel. Ik heb het eerder ook al gezien. Het zaadpluis lijkt iets te doen met water. Zie de foto.

Ik heb het nogal uitvergroot, met de mogelijkheden die ik heb, dus de kwaliteit is misschien niet fantastisch. Maar, wat je hier ziet is het zaadpluis met daarin allemaal waterdruppeltjes. Die waterdruppeltjes waren er vlak na het zaaien niet. Zou het pluis dan naast de windverspreiding ook nog een functie hebben in het leveren van vocht aan het kiemende zaad?
Ik moet het antwoord verder schuldig blijven maar het is een fascinerend idee.
De originele foto was overigens deze. Als je zoiets thuis wil bekijken heb je een loep nodig.
foto genomen 28 september 2015.
En zo heb ik het gezaaid op 24 september 2015. Kleine potjes in een melkwitte plastic bak. Met daarop een witte deksel (hier niet getoond) om uitdrogen te voorkomen.

Salix daphnoides, bladsteel en steunblaadje in detail

Toen ik laatst een blik wierp op mijn berijpte wilgen viel me gelijk het opvallende steunblaadje bij de dikke bloemknoppen op. Ik had ook nog wat zitten lezen in het werk van Skvortsov.
Hij beschrijft in de sleutel voor Salix daphnoides. Ik citeer; Petioles embracing floriferous buds become markedly ventricose by fall.
Dat ziet er dan ongeveer zo uit.


Wat hij omschrijft is dat het bladsteeltje bij de bloemknoppen in het najaar wat dikker is. Vergelijk de volgende foto zonder bloemknoppen.


Het geheel ziet er dan nog wat lieflijker uit door de steunblaadjes die als twee engelen vleugeltjes om de knop heen liggen. Typisch aan de steunblaadjes bij S. daphnoides is dat ze vergroeid zijn met de bladsteel. In het Engels wel aangeduid met de term "adnate" wat inhoud dat iets vergroeid is met een andersoortig orgaan. In dit geval de bladsteel.
Nog 1 foto, omdat het er zo leuk uitziet!



Literatuur:
Skvortsov, Alexei K., Willows of Russia and adjacent countries, Taxonomical and Geographical revision. Joensuu: University of Joensuu, 1999.

donderdag 17 september 2015

Zomerstek

Meestal stekken we wilgen in de winter in de vorm van een winterstek (= in rust zonder blad). Dit is het makkelijkst, want je hebt minder risico op uitdrogen en afsterving van je stek. Het is een beproefde methode zeg maar. Maar wat nu als je zomers een plant tegen komt die je graag in je collectie wil hebben om hem later verder te bestuderen. En je bent niet in de positie om later terug te komen. Dan zul je toch een zomerstek (=niet in rust met blad) willen nemen. Hierbij loop je tegen 2 problemen aan. Hoe neem ik mijn stek mee zonder dat het uitdroogt en hoe stek ik het vervolgens zonder dat het uitdroogt.

Als je een stek meeneemt kun je het in een flesje water doen, maar dan loop je het risico dat het blad meer water verdampt dan de stengel opneemt. Het stek heeft tenslotte geen wortels. Ik heb het geprobeerd, maar vind het resultaat maar matig. Bovendien is een flesje niet altijd handig. Bij mij vallen ze altijd om enzo.
Wat goed werkt voor mij is het volgende. Zoek een stek met volgroeide afgeharde bladeren en het liefst geen slappe groeipunten. Knip het stek van de struik en verwijder de onderste bladeren. Deze bladeren heb je niet nodig.

 Rol het direct in wc-papier of andersoortig tissue. Keukenrol werkt zeer goed. 


Diagonaal inrollen werkt handig en je kunt de bladeren goed naar binnen vouwen. 


Leg het stek in een plastic zak en gooi daar wat water bij. Laat het papier zich helemaal volzuigen met water. Gooi het overtollige water weg. Zo is het stek volledig omwikkelt met nat papier en is het vaak meerdere dagen te bewaren. Pas op voor uitdroging, hitte en dergelijke. Ik zoek vaak een lichte (fotosynthese) koele plek, indien mogelijk. 


De plastic zak hoeft niet hermetisch dicht, laat het wat ademen. Het is altijd mogelijk het papier opnieuw te bevochtigen.

Thuisgekomen kun je dan het stekje planten. Wat goed werkt is het volgende.


Neem een bloempot en vul die met potgrond en druk het maar lichtjes aan. Prik het stekje erin tot aan de bodem van de pot. Zet de pot in een bak met water. Een waterdiepte tot ongeveer een derde van de hoogte van de bloempot. Doe over het stek met de bloempot een transparante plastic zak. Er mag wat lucht bij komen. Zet het op een lichte koele plek neer. Vermijd volle zon totdat je merkt dat er wortelgroei is en het stek het hebben kan. Het waterpeil kun je vervolgens rustig laten zakken en de nieuwe wortels passen zich dan geleidelijk aan.
Zomerstek kan soms "diep gaan" zeg maar. Al haar blad verliezen en soms aan de knoppen volledig opnieuw moeten uitlopen. Soms moet je er wat geduld mee hebben en het even laten gaan. Over het algemeen is het zo dat als de twijg niet uitgedroogd of verschimmelt is, er nog hoop is. Ik verwijder het afgevallen blad in verband met schimmelvorming en het geeft overzicht hoe de conditie van het stek nog is.
O ja, bijna vergeten, voor boswilgen Salix caprea werkt dit allemaal niet. Zo is mijn ervaring tot nu toe.

In het algemeen moet je zorgen dat je voorbereid bent. Een pasgeplukte twijg kan al in 10 minuten beginnen uit te drogen!
Met betrekking tot de potgrond. Deze is vaak erg arm aan voedingsstoffen. Dat is goedkoper voor de fabrikant van potgrond. Meng er eventueel nog wat aarde uit de tuin doorheen en geef wat bemesting. Verder zul je later moeten beoordelen of de plant klaar is om buiten de vollegrond in te gaan of dat je het de winter overhoudt en in het voorjaar plant. Mijn ervaring is dat planten die je op deze manier verkrijgt wel wat extra in de gaten moeten worden gehouden. Ze zijn wat fragieler als ze de winter in gaan. Ik kies ervoor om ze de winter over in de pot te laten zitten en ze niet bloot te stellen aan onvoorspelbaar winterweer. Ik gebruik een koude kas, liefst een schaduwplek. Vermijd extremen.

Nog een ander ding. Sinds enige tijd geld er voor de Europese Unie een invoerverbod voor het geslacht Salix. Dit in verband met Xylella fastidiosa een ernstige bacterieziekte. Respecteer dit en neem dus geen planten van buiten de EU mee naar de EU! Succes verder!

donderdag 2 juli 2015

Berijpt

Bij het determineren van wilgen kun je de vraag tegen komen "of de twijgen berijpt zijn met een waslaagje". In engelstalige sleutels ook wel aangeduid met "glaucous" of "pruinose bloom" en in duitse sleutels "bereift". Nu zul je dit fenomeen niet snel tegenkomen in Nederland omdat de wilgen waarbij dit voorkomt allemaal uitheems zijn. Maar hier en daar kun je een exemplaar tegenkomen en daarom is het handig dit kenmerk te kunnen duiden. Het zal vooral gaan een paar soorten wilgen. Namelijk Salix daphnoides de berijpte wilg en Salix irrorata, een soort uit Amerika. In Theorie bestaat de mogelijkheid dat iemand Salix acutifolia tegen het lijf loopt, maar ik ben deze wilg nog niet tegengekomen in Nederland.
Wat je ziet is een dun wittig laagje wat je gemakkelijk van de twijg af kan vegen. De jongste twijgen en groeipunten hebben dit waslaagje nog niet maar naar gelang de twijg ouder wordt en verder groeit verschijnt het.
Door de donkere ondergrond van de twijg kan het soms een prachtige kleur opleveren.
1-jarige langlot van S. dapnoides. Hier verscheen de waslaag pas in het voorjaar na het jaar waarin dit langlot gegroeid was. Vergelijk het kleurverschil met het nog onberijpte zijtakje.


Nogmaals S. daphnoides. Een wat oudere tak waarbij door de diktegroei en schorsvorming de waslaag openbreekt.
Een twijg van S. irrorata. Aan de basis van de groene twijg is een waslaagje te zien en ook op de oudere twijg.
Hoe onderscheidt je dan de S. daphnoides en S. irrorata? Als je naar de volgende foto's kijkt dan is de jonge twijg van S. daphnoides donker gekleurd, behaard en is het jonge blad behaard, korter en breder.Bij Salix irrorata is de jonge twijg dunner, lichtgroen tot donkerpaars en onbehaard. Het blad is ook onbehaard en is naar verhouding langer en smaller. De kleur van de twijg kan varieren van lichtgroen tot donker. Ik zie ook wel dat de schaduwkant lichtgroen is en aan de lichte kant donker.
Verder is bij Salix daphnoides de binnenkant van de bast citroengeel en bij Salix irrorata gewoon wit.
Dit zijn even de makkelijkste kenmerken. Let op dat bij de sterk groeiende langloten de eigenschappen wat anders kunnen tonen.
Salix daphnoides twijg.

Salix irrorata twijg.



dinsdag 23 juni 2015

Zwart

Als je wilgen determineert, kan het gebeuren dat in de determinatiesleutel gevraagd wordt of een afgestorven blad en/of twijg zwart verkleurt. Toen ik deze vraag voor het eerst tegenkwam had ik geen idee. Zeker omdat ik dit fenomeen nog nooit had gezien. Het komt onder andere voor bij de bittere wilg Salix purpurea en bij Salix myrsinifolia. In mijn verzameling zie ik het nu af en toe en het ziet er ongeveer zo uit als in onderstaande foto. Hier is een takje per ongeluk losgebroken van de rest van de plant en afgestorven.

Salix purpurea met een afgestorven teen. De teen heeft daarna de kenmerkende zwarte kleur gekregen.

maandag 18 mei 2015

Katwilg zaadje

Een zaadje van een katwilg (Salix viminalis) vergroot onder de microscoop.
Wat ik heb gedaan is een druppel water op een objectglaasje en daar voorzichtig een zaadje met zijn pluisje ingelegd. En daar een dekglaasje overheen gelegd. Uiteraard heb ik meerdere preparaten moeten maken om tot een totaalplaatje te komen.
Wat is er allemaal te zien? Dingen die niets met het zaad te maken hebben;
-de zwarte rand van het oculair, ik heb namelijk geen speciale passende camera op mijn microscoop,
-de aanwijsnaald van de microscoop van linksonder naar het zaadje,
-luchtbellen links van en onder het zaad.
De luchtbellen zijn door het pluis moeilijk te voorkomen.

Aan het zaad zelf valt als eerste op dat het al groen is. Doordat het zo enorm licht is beschikt het over weinig reservevoeding en zal het bij de kieming direct al afhankelijk zijn van fotosynthese.
De 2 kiemlobben liggen op de foto naar beneden gericht. Er is een kort steeltje aan de bovenkant met lichter weefsel wat waarschijnlijk de groeipunt voor de kiemwortel is.
Daarboven ligt een ringetje waaraan de haren van het pluis bevestigt zijn. Je kijkt er bij dit preparaat van de zijkant tegen aan. Bij een ander preparaat lag het plat en kon je goed zien dat het een ringetje was. Het zaadje breekt zeer makkelijk los van het pluis zo heb ik gemerkt.

8 mei 2015























En hier kwam het zaadje vandaan. Op een vrijwel windstille dag gingen de zaaddoosjes open en lieten het zaad en pluis los. Had het iets gewaaid dan was het weggeweest.























Ik heb hier een deel van de foto uitvergroot. De zaadjes worden hier zichtbaar als de donkere puntjes in het pluis

maandag 13 april 2015

Boswilgen spotten

26 Maart was mijn neefje jarig en dat was de aanleiding voor een autorit van het westen van land via de Flevopolder, Noordoostpolder en Friesland naar ergens boven in de provincie Groningen. Nu kun je tijdens het autorijden niet echt stilstaan bij alles wat er groeit langs de weg. Maar ik ben toch ieder jaar weer gefascineerd door de de opeenvolging van bloei en uitlopende struiken in het voorjaar. En deze dag vielen de boswilgen op.

De boswilg (Salix caprea) is zo ongeveer de eerste wilg die bij ons in bloei komt en daardoor viel hij het meest op. Tenminste, de mannelijke exemplaren. Door de gele katjes, eigenlijk het gele stuifmeel en de gele helmknopen, is er een goed contrast met de grauwe achtergrond van nog niet uitgelopen andere beplanting. Zodoende zijn ze vanuit de auto makkelijk te spotten. Overigens bloeit de kruising van de bos- en katwilg ook al.

Her en der zagen we een enkel exemplaar. Verspreidt in het groen langs de snelweg. Nu heb ik zelf niet echt de indruk dat we veel boswilgen hebben in Nederland. Ze zijn lastig te stekken, en in het sortiment bosplantsoen (vaak gezaaid materiaal) gebruikt voor de aanplant van veel groen komen ze ook niet voor. Maar hier en daar duikt er dan toch een exemplaar op. Waarschijnlijk zaailingen die het geluk hebben niet afgemaaid, geschoffeld of weg geconcurreerd te worden. Want zaailingen kom ik nog wel eens tegen, maar vaak op plekken waar ze op de lange termijn kansloos zijn.

Fotograferen vanuit een rijdende auto is niet echt mijn grootste talent, dus heb ik nog snel een mannelijke boswilg opgezocht die ik kende. Om een beeld te vormen. Kunt U volgend jaar ook zelf spotten. De grauwe wilgen (Salix cinerea) en katwilgen (Salix viminalis) trof ik nog niet in bloei. Hoewel de knoppen van de grauwe wilg wel schuiven en bij mijn katwilgen net de eerste meeldraden zijn te zien. Een week later kunt U heel goed hetzelfde beeld hebben maar dan met een katwilg.

Het zal duidelijk zijn welke hier de mannelijke boswilg is vanwege zijn gelige kleur. Er staat echter ook vrouwelijke boswilg op deze foto. Rechts naast de mannelijke struik aan de overkant van het water staat een vrouwelijke struik. Zij is overigens de grootste boswilg die ik ken ;-)

zij dus!

donderdag 12 maart 2015

Kruising

Salix x rubra is de naam die ooit gegeven is aan de kruising tussen een bittere wilg (Salix purpurea) en een katwilg (Salix viminalis). Ik dacht er ooit een exemplaar van in mijn bescheiden collectie te hebben. Maar waar vergelijk je hem mee zodat je zekerheid hebt? Determinatiesleutels willen wel eens ruimte voor onduidelijkheid laten en referentiemateriaal had ik niet. Daarom besloten zelf de kruising na te maken om het referentiemateriaal te verkrijgen.

De voorbereiding.

Ken het geslacht van je planten en kies je ouders. Wilgen zijn tweehuizig, dat betekent dat een plant of mannelijk of vrouwelijk is. Ik had een vrouwelijke S. purprea en een mannelijke S. viminalis en daarmee mijn keuze voor de ouders gemaakt.
Verder moet je je spullen op orde hebben. Wil je de vrouwelijke katjes afschermen om bestuiving door andere wilgen te voorkomen. Zorg dan voor een zacht doek wat je er losjes omheen kan wikkelen en 2 elastiekjes met een stokje om het vast te maken. Dit komt ook weer van pas als het zaad rijp is.

Bestuiving.

Oeps, Daar gaat het al bijna fout. Mijn enige mannelijke katwilg geknot. Ik besluit om een stevige tak in de grond te steken en er het beste van te hopen. En deze oplossing pakt gelukkig zeer goed uit. De tak blijft leven en komt tegelijk met de bittere wilg in bloei. Beter nog, de tak staat een anderhalve meter bij de bittere wilg vandaan. De lange takken (tenen) van de bittere wilgen kunnen buigen naar de katwilg tak en rijkelijk worden voorzien van stuifmeel. Ik doe dit door de katjes voorzichtig langs elkaar te wrijven. Dit herhaal ik dagelijks zolang ze bloeien. De katjes staan namelijk niet in 1 keer over de hele lengte in bloei, maar de bloei schuift op.
Uiteindelijk scherm ik de vrouwelijke katjes niet af met het zachte doek. Er waren tijdens de bloei geen andere bloeiende wilgen vlakbij en de hommels die ik ieder voorjaar druk bezig zie zag ik ook even niet. Ik gok het erop.

Zaadoogst.

Na de bestuiving moeten de vrouwelijke katjes enige tijd groeien. Hou ze in de gaten want voor je het weet zijn ze rijp, scheuren de zaaddoosjes open en waait het zaad weg. Hier komt het doek van pas. Enige tijd voordat de katjes rijp zijn en het zaad loslaten wikkel ik het doek eromheen en maak het met elastiekjes vast. Eventueel blad wat in de weg zit haal ik weg. Af en toe kijk ik voorzichtig of het zaadpluis losgekomen is. totdat .... ja!
Nu knip ik de gehele top af en neem de takken met doek en al mee naar binnen. Sluit de ramen en zorg voor een tochtvrije werkplek. Voorzichtig open ik het doek en haal het zaadpluis eruit en doe het losjes in een doos. Daar kan ik makkelijker mee rondlopen. Ik kan gaan zaaien.

Door het gewicht hangt het een beetje over, maar zo ziet het er dan uit. De rest van de wilgen zijn nog maar pas aan de groei als het zaad al bijna rijp is. Foto is genomen op 2 mei 2014. Overigens hangen buiten het beeld van de foto nog 2 van zulke toppen in de doeken.


Zaaien en opkweek.

Bij het zaaien komt het er op neer dat je het zaadpluis, op een vochtig groeimedium plakt en het met een fijne plantenspuit nog wat extra bewerkt. Ik heb een oude tray met een kwalitief goede potgrond gebruikt, maar andere potjes kunnen ook. Na het zaaien luchtig afdekken met doorzichtig plastic, voor het licht, en het niet op een te warme plek wegzetten. kijk uit met volle zon!
Wilgenzaadjes zijn miniscuul klein en krijgen weinig reserves mee, ze hebben licht en vocht nodig om succesvol te kiemen. Daarom kom je zaailingen van wilgen vaak tegen op open vochtige terreinen.
Als alles goed gaat staan er na 24 uur al kiemplantjes. De eerste tijd lijken die traag te groeien, maar waarschijnlijk investeren ze eerst in wortelgroei.
De zorg is behoorlijk intensief. Iedere dag vaak 2 keer controleren. Voorzichtig water geven om de plantjes niet om te spoelen. Luchten tegen schimmelvorming maar ondertussen uitkijken dat het niet te veel uitdroogt.
20 mei 2014, de zaailingen zijn hier al een dag of wat onderweg. Ze hebben naast de kiembladen al 1 of 2 bladeren gevormd. Precisie zaaien is er niet bij bij dit kleine zaad. Terzijnertijd zal er gedund moeten worden. Het wittige spul tussen de plantjes zijn de restanten van het zaadpluis.

12 juni 2014, ondertussen ben ik al een paar keer aan het uitdunnen geweest. Ik doe dit door de plantjes die teveel zijn onder de kiembladen door te knippen met een fijne schaar. De plantjes eruit trekken zou het risico inhouden dat je de kluit kapot trekt met alle gevolgen van die voor de overblijvende plantjes.
Omdat de potgrond vrij snel uitgeput raakt is het zaak om de jonge planten ze vroeg als je kan in de volle grond te zetten. Maak hiervoor een net kweekbed zodat je makkelijk kunt wieden en verzorgen.

De eerste indruk.

In de loop van de zomer zijn de plantjes doorgegroeid, de één beter dan de ander, maar duidelijk is wel dat ze er niet uitzien als S. purpurea en ook niet als S. viminalis. En ze zien er ook niet uit als wat ik dacht te hebben.....

8 october 2014, een indruk van de planten tegen het einde van het eerste groeiseizoen.


In de "Bildatlas der Farn- und Blütenpflanzen Deutschlands" ontdekte ik later nog een afbeelding van Salix x rubra en ik vind wel dat het erop lijkt. Tot nu toe is het project geslaagd. Ik kijk uit naar het volgende groeiseizoen.

Eventueel kun je het werk van Max Wichura lezen om meer te weten te komen over het kruisen van wilgen.

literatuur: Henning Haeupler en Thomas Muer, Bildatlas der Farn- und Blütenpflanzen Deutschlands, 2e auflage, 2007, Verlag Eugen Ulmer KG, Stuttgart.

dinsdag 3 februari 2015

Ook boswilgen zijn te stekken!

Het lijkt wel onmogelijk, maar ook boswilgen (Salix caprea) zijn te stekken. Zeker, van alle wilgen is de boswilg de lastigste om te stekken en vaak mislukt het ook. Vervelend, maar rekening houdend met een aantal voorwaarden kan het stekken zeer goed slagen.

Ik weet uit ervaring dat het goed mogelijk is. Een aantal adviezen om tot succes te komen:
– Stek de boswilgen in november in een voldoende vochtige tot natte grond.
– Neem geen hout met daaraan de dikke bloemknoppen. Deze kosten teveel energie en water en putten de stek al uit voor het uitlopen. Breek de knoppen er desnoods uit.
- Plant ze niet in de donkere schaduw van andere struiken want waarschijnlijk kunnen de stekken de concurrentie niet aan. Lichte schaduw lijkt tot nu toe geen probleem.
- Stekken in potten is geen probleem, maar probeer de wilgen na het wortelen zo snel mogelijk in de volle grond te krijgen. Potgrond is snel uitgeput waardoor de groei van de wilgen stagneert. Maar weersomstandigheden moeten het wel toestaan.

Het eerste advies heb ik van een kennis met veel verstand van wilgen en is wel een heel belangrijke.

Waarom november? Geen idee, maar het werkt. Observaties gedaan aan wat stekken die ik in een doorzichtig plastic bakje had, is dat de wortelgroei pas op gang lijkt te komen nadat de stekken bovengronds al uitgelopen waren. Dit zou kunnen betekenen dat de stekken in het voorjaar een erg kwetsbare periode doormaken.

27-03-2014
15-04-2014

15-04-2014
Overigens hebben alle stekjes, genomen van 7 verschillende struiken, in het bakje het gehaald. Ik heb ze met een broodmes van elkaar gesneden en in mijn tuin gezet. Verder heb ik tot nu toe alleen ervaring met de sterker groeiende langloten.

Nog wel een opmerking. Geef ook de vrouwelijke boswilgen een kans! Ik begrijp dat de mannelijke exemplaren, door o.a imkers, gewaardeerd worden voor hun stuifmeel en waarschijnlijk bevoordeeld worden. Maar voor de zeer lange termijn zijn er ook vrouwelijke exemplaren nodig om als soort voort te bestaan. Met alleen mannelijke klonen is er eigenlijk geen toekomst.

Ik ga door met uitproberen, mocht ik nog nieuw dingen ontdekken dan deel ik dat hier mee.

zondag 11 januari 2015

Ondertussen...

Terwijl jullie trouwe lezers zich afvragen; waar blijft hij nou met zijn verhalen? Daar ben ik ook wel mee bezig, maar ondertussen ontstaat er nog wat. 

Ik ben ooit met vlechten begonnen om meer te leren over wilgentenen. Ik wil ze ooit telen,  maar dan is het wel handig als je weet wat er mee gedaan wordt en wat de gewenste eigenschappen voor wilgenteen zijn. 
Voor het vlechten laat ik de teen in water weken zodat ze weer soepel worden. Ik laat het meestal een 2 weken liggen en voel af en toe of het soepel genoeg is. De teen droogt namelijk uit als je hem bewaart en wordt daardoor stug een breekbaar. Verder krimpt de teen wat. Door het weken krijgt de teen niet zijn volume terug. En zal na het vlechten, als de teen dus eigenlijk weer uitdroogt, niet nog een keer krimpen. 
Ik gebruik zelf een bewerkte pvc buis om in te weken. Ik vlecht toch niet full time dus meer ruimte is ook niet nodig. En dit kan ik makkelijk schoon houden en verplaatsen. Maar in theorie kun je ze ook gewoon in de sloot weken, alleen vind ik de sloten bij mij in de buurt niet zo fris.

Als je met verse teen vlecht zullen de tenen na het vlechten krimpen met als gevolg dat je mand wat gaat rammelen. Verse teen is wel soepel. Ik geef persoonlijk de voorkeur aan geweekte tenen boven vers.